Het moment dat je partner met de ogen rolt, gebeurt er meer dan je denkt.
Gisteren observeerde ik een stel tijdens een sessie.
Hij vertelt over zijn dag.
Zij luistert, knikt, maar dan…
Dat korte moment van oogcontact verbreken.
Een blik die wegdraait.
Zo subtiel dat je het bijna mist.
Hij ziet het.
Stopt midden in zijn verhaal.
“Laat maar,” zegt hij.
En de stilte valt.
Wat er werkelijk gebeurde?
Zij hoorde in zijn verhaal weer die ondertoon van “ik heb het zo zwaar.”
Haar systeem dacht: “Hier gaan we weer.”
Hij voelde haar afwijzing en trok zich terug.
Beiden raakten een oude pijn.
Maar in plaats van dat te benoemen,
rolden er ogen.
Viel er stilte.
En werd er niets gezegd.
Dit voelt als een machteloze stilte.
Niet de stilte van rust,
maar de stilte van opgeven.
Want wat er niet wordt uitgesproken, verdwijnt niet.
Het stapelt zich op.
Laag voor laag.
Tot er een muur staat waar ooit verbinding was.
“We hebben nooit ruzie,” zegt ze.
En dan weet ik dat er meer speelt.
Omdat ruzie tenminste nog contact is.
Stilte is het terugtrekken van contact.
In die ogen die rollen zit een verhaal:
“Ik doe het niet goed.”
“Je vindt me niet leuk genoeg.”
“Ik geef het op.”
Maar dat verhaal wordt niet verteld.
En dus kan het ook niet geheeld worden.
De echte vraag is niet: “Hebben jullie wel eens ruzie?”
Maar: “Durven jullie nog kwetsbaar te zijn?”
Herken je dit?
Die momenten waarin jullie langs elkaar heen leven,
terwijl jullie in dezelfde kamer zijn?
Ik begeleid stellen om die stilte te doorbreken en weer écht contact te maken.

