Skip to main content

Wat als controle je bescherming is?

In mijn praktijk zie ik het vaak gebeuren.
Mensen die proberen grip te houden op de ander — soms subtiel, met woorden, stiltes of goedbedoelde adviezen.
Soms met kritiek, ultimatums of nare woorden.

Niet omdat ze slecht zijn,
maar omdat ze iets willen veiligstellen: aandacht, liefde, zekerheid, rust.

Controle kan er heel verschillend uitzien.
De één wil weten waar de ander is, met wie, en waarom.
De ander probeert het gesprek te sturen, blijft herhalen wat hij of zij bedoelde “tot de ander het snapt”.
Sommigen trekken zich juist terug, zwijgen of straffen met afstand —
om zo alsnog invloed te houden.

Controle lijkt dan een oplossing om niet opnieuw teleurgesteld of machteloos te worden.
Maar dat werkt maar even.

Want wat als controle juist het tegenovergestelde doet —
afstand creëert, wantrouwen wekt,
en de verbinding langzaam laat verdwijnen?

Iemand proberen te sturen, hoe goed bedoeld ook, is belastend voor de relatie.
De ander voelt zich minder vrij om zichzelf te zijn.
En dat tast niet alleen de verbinding aan, maar ook het vertrouwen — in jou, én in zichzelf.

Wie voortdurend wordt bijgestuurd, gaat twijfelen aan zijn eigen gevoel, keuzes en intuïtie.
En langzaam verliest de relatie iets van haar levendigheid, speelsheid en gelijkwaardigheid.

Achter controle schuilt vaak een oude reflex:
“Als ik het in de hand houd, kan ik niet teleurgesteld of afgewezen worden.”

Het is een overlevingsstrategie die ooit hielp —
misschien in een gezin waar onvoorspelbaarheid de norm was,
of waar liefde iets was dat je moest verdienen.

Maar wat vroeger bescherming bood,
belemmert nu contact, vertrouwen en veiligheid in relaties.

De behoefte om te sturen komt dus niet uit macht, maar uit angst.
Angst om los te laten.
Te vertrouwen.
Kwetsbaar te zijn.
Om jezelf te laten zien zonder zeker te weten of de ander je accepteert — of blijft.

Soms zie ik stellen die het patroon herkennen,
maar toch vastzitten.
De één checkt voortdurend of de ander nog wel genoeg betrokken is.
De ander zegt: “Je bedoelt het goed, maar ik kan zo niet meer ademen.”
Twee mensen die allebei verlangen naar verbinding,
maar elkaar verliezen in pogingen om die vast te houden.

Wat gebeurt er als je het niet meer probeert te sturen?

Dat is vaak het spannendste moment.
Wanneer iemand zegt:

“Maar als ik het niet doe, dan gaat het mis.”

Dan weet ik: hier ligt het kwetsbare stuk dat gezien wil worden.

Want wat is dat ‘misgaan’?
Is het dat de ander iets doet wat je pijn doet?
Of dat jij iets moet voelen wat je liever niet voelt?

De enige manier om uit het patroon van controle te komen, is door naar binnen te kijken.
Niet: “Waarom doet die ander zo?”
Maar: “Wat maakt dat ik het niet kan verdragen?”

Dat vraagt moed.
Om stil te staan bij de spanning in je lijf als iets niet gaat zoals jij wilt.
Om te erkennen dat je die ander eigenlijk niet wilt beheersen,
maar gewoon gezien wilt worden.

Om te ontdekken dat liefde pas vrij kan stromen
als je niet probeert de ander te sturen.

Dat je leert aanwezig te blijven bij jezelf
wanneer je merkt dat je neigt om te overtuigen, corrigeren of controleren.

Dat je mag leren vertrouwen dat controle in je volwassen leven niet meer nodig is —
omdat je nu andere manieren kunt leren
die wél zorgen voor wat je eigenlijk verlangt:
gezien, gewaardeerd, begrepen worden door de ander.

Wanneer mensen dit stuk aanraken, gebeurt er iets bijzonders.
Er komt zachtheid.
Voor zichzelf, en voor de ander.

Ze hoeven niet meer te controleren,
omdat ze zichzelf weer kunnen dragen.

Dat is wat ik keer op keer zie in de sessies die ik begeleid.
Wanneer iemand de controle leert loslaten en contact maakt met het stuk eronder,
komt er ruimte, zachtheid, vertrouwen.

En juist dan kan liefde weer vrij stromen — zonder voorwaarden, zonder strijd.

Merk je dat dit thema in jouw relatie speelt?
En durf jij te kijken naar wat er bij jou onder zit — zodat je er vrijer van kunt worden?

Als je wilt, kijk ik met je mee.

Lieve groet, Anne-Brit

Relatiecoach, The Coaching Partners